Blog

Terug naar overzicht

“Wat denk je? Hangen er hier voldoende brandblussers?”

8dad519c44943d56aa1983fdf37c19ad-686x360.jpg

Om te weten welke en hoeveel brandblussers een onderneming of instelling nodig heeft, hou je rekening met een aantal logische parameters.
Het aantal blustoestellen hangt af van de vloeroppervlakte (m2) van de zone, van de aard van het brandgevaar, van het blusvermogen van de toestellen en van de maximum loopafstand tot het meest nabije blustoestel. Simpel toch?
Om die berekening te maken, zet je deze 9 stappen. Niet steeds even licht leesvoer, maar wel interessant om bij de hand te hebben…

Stap 1: beschrijf de bedrijfsruimte + voorzie plannen met de indeling per verdieping

Daar komt de eerste vraag al: “Indeling?”
Men deelt gebouwen, verdieping per verdieping in basiszones in. In een basiszone (een hele verdieping of een deel ervan) vindt hetzelfde type activiteit plaats, komt dezelfde overheersende brandklasse voor en zijn alle delen van de zone aanpalend. Wanneer een blustoestel niet vrij toegankelijk is of wanneer brandwerende scheidingen ze beperken, ziet men ze als een andere zonen. Idem met gesloten of branddeuren.

Stap 2: duid de overheersende brandklassen + het type brandgevaar aan

Deze indeling in klassen is nodig voor de bestrijding van een brand met een brandblusser.

Brandklassen krijgen de letter A, B, C, D, E of F. Onder een brandklasse verstaat men een groep van gelijksoortige branden, geordend naar de aard en omvang van de brandende stoffen. Op elk blustoestel staat met een pictogram en een letter voor welke brandklasse dit toestel bedoeld is.

Voor elke zone stel je de overheersende brandklasse vast: bv. overheersend A, overheersend B, of A en B zijn significant aanwezig maar overheersend B.

1043479_orig.jpg

Klasse A: geeft aan dat het blusmiddel geschikt is voor het blussen van vaste stoffen, zoals hout, papier, textiel enz.
Klasse B: voor het blussen van vloeistoffen en vloeibaar wordende stoffen, zoals olie, benzine, vetten enz.
Klasse C: voor het blussen van gassen, zoals butaan, propaan en aardgas. (Uiteraard ook de gastoevoer afsluiten om de vorming van een mogelijk explosieve gaswolk te voorkomen!)
Klasse D: voor het blussen van brandbare metalen, zoals magnesium, aluminium, natrium, kalium, zirkonium, lithium enz.
Klasse E: Dit is een buitenbeentje omdat het om elektrische branden gaat en dus eigenlijk object is dat brandt of een installatie. Men ziet deze als een klasse A/B-brand waar giftige gassen kunnen ontstaan die je niet mag blussen met water of schuim. Uiteraard ook zo snel mogelijk de elektriciteit uitschakelen en blussen met CO2 of poeder.
Klasse F: voor het blussen van zeer hete oliën en vetten waarvan de hoeveelheid meer dan 5 liter bedraagt, denk maar aan bv. grote frituurovens.
FSS-blussers zijn geschikt voor klasse A, B, C, F en brand bij elektra tot 1000V.

Het type brandgevaar kan laag (L), matig (M) of hoog (H) zijn, afhankelijk van de activiteiten in die zone.

Het totaal vereiste blusvermogen van de beschikbare blustoestellen bepaalt men dus in functie van de brandklasse en van het type van activiteit.

Laag (L): het aanwezige materiaal heeft weinig kans tot ontsteking.
bv. steen, beton, glas en staal, …
Matig (M): materiaal dat makkelijk ontsteekt waarbij de brand in de beginfase echter eerder langzaam ontwikkelt.
bv. voedingsnijverheid met droge processen zoals bakkerijen, confectienijverheid, bedrijfskeukens; in residentiële gebouwen, in publiekelijk toegankelijke ruimten zoals archieven en bibliotheken, …
Hoog (H): materiaal dat makkelijk ontsteekt waarbij de brand in de beginfase snel kan ontwikkelen.
bv. houtbewerking, textielnijverheid, verwerking kunststoffen, verwerking van papier, drukkerijen, afvalverwerking; discotheken, theaters, cinemazalen, …

Stap 3: verdeel elk niveau in zones met dezelfde brandklasse en type brandgevaar

download (1).jpg

Je verdeelt je plan per verdieping in zones. Dit kunnen bijvoorbeeld rekken zijn. Zijn dit rekken met producten met dezelfde brandklassen en brandgevaar, dan kan dit één zone worden. Hou hierbij rekening met obstakels zoals compartimenten (muren) en deuren die gesloten moeten blijven en dus maken dat zones, ook al zijn ze aangrenzend, toch niet samengevoegd mogen worden. 

detection-zones.png

Stap 4: bereken het aantal vereiste bluseenheden per zone

Even rekenen nu. Voor elke basiszone maak je een quotiënt: deel de oppervlakte door de beschermingseenheid en rond af naar de bovenste halve bluseenheid – uiteraard rekening houdend met de specificiteit van de zone in kwestie.
Een voorbeeld: brandklasse A + brandtype L/M : 1/150 m², maar A + H : 1/ 100 m², brandklasse B: 1/100m²
Opgelet: verdubbel als er geen andere blusmiddelen voorhanden zijn zoals bv. haspels, brandkranen of sprinklers.

Stap 5: maak een eerste keuze van de te gebruiken types blussers

Voor deze keuze let je op de standaard brandklasse (A, B of beide) en met de bijkomende parameters zoals gebruiksgemak, reikwijdte, mogelijke nevenschade, enz. Begin met slechts één type, bv. een blusser AB (6 kg poeder of 6 l water/schuim) en kijk na in welke zones je deze kan gebruiken. Dan pas doe je hetzelfde voor een ander type blusser.Deze aanpak komt voort uit de ruimtelijke visie in heel het stappenplan.

wat-is-een-brandblusser.jpg


437x840.jpg

Stap 6: bepaal per zone de plaats waar de blussers moeten komen

Nu is de bepalende factor de loopafstand, volgens de looplijn of in de ruimte gemeten:
In een zone met overheersend brandklasse A mag de afstand niet groter zijn dan:
• 20 m gemeten volgens de looplijn van de doorgangen;
• of 15 m gemeten van punt tot punt in de ruimte.
In een zone met overheersend brandklasse B:
• 15 m gemeten volgens de looplijn van de doorgangen;
• of 10 m gemeten van punt tot punt in de ruimte.
Je mag blustoestellen groeperen zolang je de maximale afstand respecteert.

Knipsel.PNG

Stap 7: is met deze eerste opstelling het aantal bluseenheden per zone gehaald? 

Dit aantal bepaalde je in stap 4. Als het antwoord “nee” is, kies dan voor meer of grotere blustoestellen op dezelfde plaats of voorzie meer plaatsen totdat er voldoende eenheden aanwezig zijn.

Stap 8: zijn er bijkomende toestellen nodig voor objecten met specifiek brandrisico?

Technische en lasinstallaties, werkplaatsen met open vlam, zones met brandbare vloeistoffen of gassen, labo’s, stapelzones, koelhuizen, vriesinstallaties en frituurtoestellen vragen natuurlijk specifieke blusapparaten.
Denk hierbij aan:
- bij opslag van brandbare vloeistoffen en gassen: grotere blustoestellen voor klasse B en C branden;
- in zones van + 400 m² met stapeling hoger dan 3 meter: meer of grotere blustoestellen;
- in werkzones met verven, lijmen enz. en in zones met open vlam: bijkomende toestellen;
- bij elektrische installaties: CO2-blussers;
- bij frituurinstallaties: klasse F blussers..

Objecten die een bepaald brandrisico met zich mee brengen (verwarmingstoestellen, computersystemen, elektrische energievoorzieningen, transformatoren en condensatoren, compressoren, elektrogeneratoren) vereisen tenminste één bijkomend blustoestel in de omgeving. Uiteraard is dit niet meer nodig wanneer het blusmiddel voor de algemene bescherming in deze zone reeds geschikt is voor dit specifieke risico én het zich op minder dan 5 meter van het doelobject bevindt.
Al deze informatie vind je terug in de Regels van goed vakmanschap.

download (3).jpg

Compressed_gas_cylinders.mapp_and_oxygen.triddle.jpg



Stap 9: leg je uiteindelijke keuze vast op de interventieplannen van elke verdieping

interventieplan-hotel.jpg

Na het optimaliseren van je eerste keuze krijgen je interventieplannen hun uiteindelijke vorm. Mét de juiste soort en hoeveelheid blusapparaten voor elke zone.
Je snapt dat wij ons niet graag laten verleiden tot een snel advies wanneer we voor het eerst een bedrijf bezoeken. Met vuur spelen we niet en met adviezen zelfs nog minder.

Tot slot nog een disclaimer: met dit stappenplan kom je er niet voor een SEVESO-inrichting of een onderneming die hoog risico is of ingebed in een gebouw met andere bedrijven. Win in dat geval altijd het advies in van een ervaren preventieadviseur.

Seekurico BV

Rode Kruisstraat 49
3540 Herk-de-Stad (B)

info@seekurico.be
Tel. +32 (0)474 37 94 63

BTW BE 0683.484.566

Let’s meet!